Clubs!


Op de foto zie je een beeld van de Kunstclub. Afgelopen schooljaar hebben we een nieuwe werkwijze opgezet: werken met CLUBS in de onderbouwgroepen. In dit blogartikel lees je hoe je ondersteunende én uitdagende clubs kunt organiseren om te differentiëren in de onderbouwgroepen. Ben je benieuwd, lees dan snel verder!

Clubs- en dus… geen Plusgroepen

Een tijdje terug schreef ik een blog met als titel Weg met Plusgroepen! Daarin neem ik stelling tegen het woord Plusgroep, waarin immers een waardeoordeel besloten ligt. Toch wilden we afgelopen schooljaar een organisatievorm opzetten, waarin kinderen ook buiten de eigen groep extra ondersteuning of juist uitdaging krijgen. Dat werden de CLUBS!

Het Vianova is een basisschool met regulier onderwijs, met daarnaast een voltijd HB voorziening. Tot nu toe stroomden kinderen met een grote ontwikkelingsvoorsprong al in groep 2/3 in. Vanwege een nieuw organisatiemodel, verschoof dit vanaf 2024-2025 naar groep 3.

De nieuwe organisatie stelde ons voor de volgende uitdagingen:

  • We hebben een relatief groot aandeel kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong in huis, omdat sommige ouders reeds een ontwikkelingsvoorsprong vermoeden en bewust kiezen voor een school met voltijd HB-onderwijs.
  • Nu het voltijd HB-onderwijs pas vanaf groep 3 start, moeten we uitdagend onderwijs aan groep 1&2 volledig integreren in de kleuterperiode.
  • Naast een gedegen aanbod IN de groepen op basis van de Basismap Slimme kleuters én groep 3, willen we ook extra ondersteuning en uitdaging bieden BUITEN de groepen.
  • We willen dat aan deze ondersteuning en uitdaging geen waardeoordeel wordt meegegeven.

Zo kwamen we uit bij het woord: CLUBS! Een club is immers een neutraal woord met een positieve lading. Geweldig als je bij een club mag horen! En nog mooier als je zelf een club mag kiezen die past bij jouw interesse of talent. We besloten om gerichte clubs aan te bieden met een beredeneerd aanbod. Daarnaast wilden we een open aanbod aan clubs organiseren, aansluitend bij interesses en talenten van kinderen. Daarbij kunnen ze zelf kiezen aan welke club ze willen deelnemen. Als kers op de taart kunnen we bij die laatste clubs gebruik maken van de interesses en talenten van leerkrachten, onderwijsassistenten en ouders!

Drie soorten Clubs

Ondersteunende clubs

We analyseren onze observaties twee keer per jaar en bespreken vervolgens samen met de IBer welke kinderen op een bepaald ontwikkelingsgebied extra aandacht nodig hebben. Vaak kunnen we een groepje maken van kinderen met een vergelijkbare ondersteuningsbehoefte. We bieden dan een ondersteunende Club aan.

Voorbeelden: een Woorden Club voor woordenschatontwikkeling of een Handige Handen Club voor kinderen die oefening nodig hebben met de fijne motoriek.

Uitdagende Clubs

We proberen een ontwikkelingsvoorsprong zo vroeg mogelijk op te merken. We analyseren informatie over de voorschoolse ontwikkeling tijdens het Startgesprek met ouders, de ontwikkelingslijnen uit het LVS en open observaties m.b.t. HB-kenmerken. Ook nemen we de ZOOV+ screening af bij vijfjarigen. Het onderbouwteam bespreekt vervolgens, in overleg met de intern begeleider, wie baat heeft bij deelname aan een uitdagende Club. 

Voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong is het van belang om uitgedaagd te worden én om te spelen en leren met ontwikkelingsgelijken. We kunnen tijdens de Club observeren of de activiteiten passen bij de ontwikkelingsbehoefte van het kind. Ook observeren we of het kind goede aansluiting heeft met andere kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. We bieden uitdagende Clubs aan zoals een Schaak Club, Filosofie Club of Dinosauriër Club.  

Interesse & Talenten Clubs

We willen graag tegemoetkomen aan interesses en talenten van álle kinderen. Wekelijks bieden we daarom groepsdoorbroken Clubs op interesse. Daarbij maken we graag gebruik van talenten en interesses van leerkrachten, onderwijsassistenten en ouders. De kinderen kunnen intekenen op een Club die ze leuk of interessant vinden, zoals een Mindfulness Club, een Bouw Club of een Proefjes Club. Het onderbouwteam stelt, samen met onderwijsassistenten en ouders, een aanbod aan diverse Clubs. De kinderen tekenen in op een Club naar voorkeur. 

Samen zijn we één school. Vanaf groep 3 worden de kinderen ingedeeld in nieuwe groepen. Door in de clubs groepsdoorbroken te werken leren de kinderen elkaar alvast kennen. Ook raken de kinderen met alle leerkrachten vertrouwd. Zo zorgen we voor een veilige en prettige sfeer.


Hoe organiseer je dat?

We organiseren van vakantie tot vakantie een wisselend aanbod van Clubs. Daarbij hebben we in onze onderbouw van vier groepen, in totaal drie uur ondersteuning nodig van een onderwijsassistent.

  • Van vakantie tot vakantie stellen het team gezamenlijk het aanbod van Clubs vast:
    • Op maandagmiddag twee clubs: een ondersteunende én een uitdagende club van een halfuur.
    • Op dinsdag twee clubs: een ondersteunende én een uitdagende club van een halfuur.
    • Op donderdag met de hele onderbouw groepsdoorbroken clubs op interesse en talent.
  • Het team stelt vast welke kinderen baat hebben bij deelname aan de ondersteunende en uitdagende Clubs op maandag en dinsdag. Deze clubs worden door één van de leerkrachten gegeven. Een onderwijsassistente neemt ondertussen de groep van deze leerkracht over.
  • We presenteren we het aanbod de interesse & talenten Clubs aan de kinderen. Zij kiezen zelf hun favoriete Club. Op donderdagmiddag worden deze clubs gelijktijdig en groepsdoorbroken gegeven door leerkrachten, onderwijsassistenten en ouders gegeven. Doordat we meer mensen inzetten, kunnen we met kleinere groepen werken.
  • Aan het eind van de periode sluiten we de Clubs gezamenlijk af: de kinderen presenteren wat ze hebben geleerd. Idee: nodig de ouders uit bij deze presentatie!
  • Elk kind krijgt een Club-diploma. Deze verzamelen we in het Portfolio.  

Waar loop je tegenaan in de organisatie van CLUBS?

Zoals bij elk nieuw format of organisatiemodel, loop je natuurlijk tegen wat moeilijkheden aan. We hadden een praktisch stappenplan nodig, én een oplossing voor als de ondersteuning van de onderwijsassistenten uitvalt. Ik neem je mee in onze aanpak, elke keer van vakantie tot vakantie:

We besloten al snel tot een praktische werkwijze:

Week 1 na een vakantie:

  1. Samen vanuit de groepsanalyses bepalen welke ondersteunende en uitdagende clubs nodig zijn en afspreken welke leerkrachten deze periode de maandagclubs en dinsdagclubs gaan verzorgen.
  2. Iedere leerkracht, OAS en/of deelnemende ouder geeft aan welke club hij of zij wil verzorgen tijdens de interesse&talenten clubs.
  3. We zetten een inschrijflijst met alle clubs klaar op het netwerk.
  4. Deze week wordt de tijd van de OAS als voorbereidingstijd gebruikt voor de clubs op maandag en dinsdag.

Week 2 na een vakantie:

  1. De ondersteunende en uitdagende clubs op maandag en dinsdag gaan van start.
  2. Op donderdag verzamelen we alle kinderen in het speellokaal en presenteren de leerkrachten, ouders en onderwijsassistenten de interesse&talentenclubs
  3. In de eigen groep schrijven de leerkrachten de kinderen in op een club naar keuze op de inschrijflijst.

Week 3 en verder na een vakantie:

  1. De ondersteunende en uitdagende clubs lopen door op maandag en dinsdag
  2. Elke donderdag is er een wisselmoment en vinden de interesse&talenten clubs plaats.
  3. Bij terugkomst in de klas is er even verteltijd waarin kinderen iets kunnen vertellen of laten zien over hun club.

De laatste week voor de (volgende) vakantie

  1. Op donderdag verzamelen we alle kinderen in het speellokaal en presenteren de kinderen wat ze hebben geleerd tijdens hun interesse&talentenclub

Wat te doen bij uitval van de ondersteuning van de onderwijsassistente?

Een tweede aandachtspunt was de inzet van de onderwijsassistenten bij calamiteiten zoals ziekte van een leerkracht. Het bemensen van een groep gaat vaak vóór ondersteuning. Daardoor viel in een periode met veel zieken de ondersteuning nogal eens uit. Op donderdag was dit relatief eenvoudig op te lossen: we hielden de kinderen die naar de ‘uitgevallen’ club zouden gaan, eenmalig in onze eigen club.

We merkten dat het lastiger was met de clubs op maandag en dinsdag, en dat deze te vaak uitvielen. We hebben toen samen besloten om per week te kijken hoe we met kunst-en-vliegwerk de clubs tóch door kunnen laten gaan. Dat betekent soms de club wat inkorten, of tijdens het buitenspelen een korte tijd met een club aan de slag. Een andere oplossing zou kunnen zijn, de inzet van een goed ingewerkte stagiaire onder begeleiding van de leerkracht. We hebben gemerkt dat de houding: een club gaat hoe-dan-ook door, ervoor zorgt dat we bijna altijd een praktische oplossing kunnen vinden!

En, hoe bevalt het?

Een groot pluspunt is dat we samen zicht hebben op alle kinderen, en de kinderen kennen alle leerkrachten. Dat maakt dat we samen een hecht onderbouwteam vormen.

Het is ook heel fijn om twee keer per week kinderen met een voorsprong samen te laten spelen en leren. Zij maken zo contact met ontwikkelingsgelijken en zoeken elkaar tijdens bijvoorbeeld buiten spelen ook gemakkelijker op.

Het is voor onszelf ook erg leuk om de interesse&talenten clubs te doen. Je kunt een club geven over een onderwerp waar je hart ligt of waar je goed in bent. Zo gaf de ene collega graag Proefjesclubs en bedacht een andere collega steeds een leuke Muziekclub. Zelf had ik veel plezier met een Dramaclub (zie foto hiernaast van de hoedjesles) en een Outside the Boxclub.

De organisatie in clubs zorgt ervoor dat we onze ondersteuning kunnen clusteren. Fijn om met kleine groepen gericht aan woordenschat, getalbegrip of motoriek te kunnen werken!

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *